Op deze pagina geven we een aantal tips die met het zoeken, vinden en bewaren van prenten te maken hebben. Een deel van de tekst komt ook in ‘Het Prentenboek’ te staan. Een voorproefje dus!
Dit zijn de tips & trucs op een rijtje:
– Fotograferen
– Waar zoek je naar prenten (volgt)
– Kijkwijzer bij een gevonden prent. Waar let je allemaal op? (volgt)
– Gipsafdruk maken (volgt)
– Een prent natekenen (volgt)

FOTOGRAFEREN.

Camera

Om diersporen vast te leggen is een camera handig. In de paragraaf hieronder gaan we wat dieper in op het fotograferen van prenten. In principe volstaat elke camera. Kennis van wat je camera kan (en niet kan) is minstens zo belangrijk. Compactcamera’s hebben als voordeel dat ze een wat kleinere sensor hebben en daardoor van ‘nature’ meer scherptediepte dan spiegelreflexcamera’s of andere camera’s met een grotere sensor. Vaak is het wel zo, hoe goedkoper de camera hoe sneller er veel ruis ontstaat. Voor een gemiddeld kiekje niet zo erg, maar wel vervelend bij een spoor waarvan je zo veel mogelijk details wilt zien.

Je kunt ook een zogenaamde bridge-camera overwegen. Die zijn iets forser dan een gemiddelde compactcamera, maar ze hebben vaak wat meer zoom-mogelijkheden. Vooral de wat ‘professionelere’ uitvoeringen van Panasonic, Canon, Nikon en Sony geven verbluffend goede resultaten en door de uitgebreide mogelijkheden om in te zoomen, kun je er ook nog zeer acceptabele shots van dieren mee maken. De meeste smartphones worden trouwens ook steeds beter als het om fotokwaliteit gaat, al zie je die kwaliteit in wat schemerige omstandigheden snel achteruit gaan.

Maatlatjes

Bij het maken van foto’s is het handig om een maatlatje bij de hand te hebben. Op die manier kun je ook achteraf nog precies zien hoe groot de prent is. Een prentfoto zonder maatlat is heel lastig te interpreteren omdat de verhouding weg is. Uiteraard is het hardplastic kaartje wat je krijgt bij HP erg handig en daarvoor bedoeld.
Alternatief is om er zelf een te maken of te kopen. Een simpele papieren maatlat uit een bouwmarkt kan al genoeg zijn. Je kunt die verstevigen door hem op een strook karton te plakken. Kies daarvoor verschillende kleuren: een zandkleurige (houten), een zwarte en een witte. Op een donkere ondergrond wordt een lichtgekleurd maatlatje vaak overbelicht waardoor de maatverdeling niet meer is af te lezen. En andersom geldt hetzelfde. Dan wordt het maatlatje in plaats van een handig hulpmiddel ineens een storend element in je foto.  Vermijd een glimmend oppervlak omdat het licht reflecteert. Een witte maatlat gebruiken wij alleen in de sneeuw.

 

 

 

 

 

 

 

 

Belangrijk is dat je het maatlatje met de 0 bij een duidelijk beginpunt legt, bijvoorbeeld de punt van de langste teen, of de onderkant van het middenvoets- of polskussen. Als je dit consequent doet, kun je jouw prenten onderling vergelijken. Op de foto’s hierboven zie je links een maatlat die weinig info geeft. De sleutelbos geeft in ieder geval nog een indicatie van de grootte van de prent. De prent op de rechterfoto is bruikbaar gefotografeerd.

Een rolcentimeter is handig als je bijvoorbeeld paslengtes wilt opmeten.

AAN DE SLAG

Het goed fotograferen van prenten lijkt eenvoudiger dan het is. Hieronder geven we een paar tips om ook bij thuiskomst nog tevreden te zijn. Maak vooral genoeg foto’s. Dat is een groot voordeel van digitaal fotograferen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1. Maak van bijzondere prenten altijd 4 foto’s (in het voorbeeld hierboven een ree):
– Van de omgeving waar je de prent gevonden hebt.
– Van het looppatroon, als het zichtbaar is.
– Van de prent met een maatlatje (of andere referentie).
– En een van de prent zonder maatlatje.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2. Houd rekening met de zon. Direct zonlicht kan vertroebelende slagschaduwen veroorzaken, zoals op de bovenste 2 foto’s van precies dezelfde prent goed te zien is (linksvoor van een haas).
In de meeste gevallen is het daarom beter om een prent in de schaduw te fotograferen. Je kunt zelf de zon blokken door jouw schaduw over de prent te laten vallen.
Maar soms kan de zon juist ook weer bijzondere details laten oplichten. In het onderste geval zie je daar een voorbeeld van (prent otter). Hier is de prent volledig  in de schaduw juist wel weer in je nadeel.

3. Fotografeer de prent recht van boven.

4. Let goed op de sluitertijd en het diafragma van je camera. Een sluitertijd langzamer dan een 1/60 seconde zorgt vaak voor bewegingsonscherpte op de foto. Een laag diafragmagetal geeft te weinig scherptediepte. Bij een diafragmagetal van 8 zit je meestal wel goed. Kijk vervolgens welke sluitertijd de camera aangeeft. Als die langzamer is dan 1/60 moet je een statief gebruiken

5. Zoom een klein beetje in, tot ongeveer 50 mm. Laat wel wat ruimte rondom de prent zitten. Dit geeft een beter beeld van de situatie. Een groothoekstand zorgt vaak voor vervorming, kijk maar eens naar je maatlatje, die ‘trekt dan krom’.

6. Gebruik zoals eerder uitgelegd een maatlatje in de kleur die goed past bij en weinig contrast heeft met de ondergrond.

7. Archiveer je foto’s meteen bij thuiskomst. Geef elke foto een logische filenaam en datum, bijvoorbeeld: Vos prent av links Molenduinen Norg 20161230. Het maakt niet zoveel uit hoe je het doet als het voor jezelf maar te ontcijferen is. Je kunt ook afkortingen gebruiken zoals in bovenstaand geval: av is achtervoet. Bedenk voordat je begint met archiveren een systeem en voer dat consequent door. Het kost wat tijd, maar je hebt er bij het terugzoeken ongelofelijk veel plezier van.
Ook in het veld is het een aanrader om prenten al te markeren. Stel, je hebt een hele fotoserie van een stappend edelhert gemaakt. Thuis kan het dan lastig zijn om van individuele prentfoto’s nog te achterhalen of het een linksvoor of rechtsvoor is. In het veld heb je het voordeel van het totale plaatje. Je kunt daar losse prenten al markeren zodat je thuis nog zeker weet welke voet je op de foto hebt gezet.

 

 

 

 

 

 

 

 

8. Fotograferen van voeten. Om de morfologie van de voeten van dieren beter te leren kennen, kun je foto’s maken van dode dieren (bijvoorbeeld verkeersslachtoffers, op de foto de voet van een vos). Maak daarbij een foto van zowel de achter als de voorvoet en gebruik voor alle dieren die je vindt, zoveel mogelijk dezelfde pose. Daardoor worden ze goed vergelijkbaar. Leg er eventueel een maatlatje naast zodat je ook die informatie later weer uit de foto kunt halen.
Uiteraard wil of kan niet iedereen een dood dier meenemen. Voor dat laatste heb je zelfs een vergunning nodig. Maar niemand houdt je tegen om ter plekke foto’s te maken. Denk daarom aan latex handschoenen en een ontsmettende gel in je auto. Zo kun je het dier toch vastpakken. Na afloop kun je dan je handen even wassen.